David Berkowitz, ook wel bekend als Son of Sam en .44 Caliber Killer, is een Amerikaanse seriemoordenaar en pyromaan. In 1976 en 1977 terroriseerde hij New York City en na zijn arrestatie in ’77 bekende hij zes moorden en het toebrengen van zeven verwondingen bij acht schietpartijen. Hij claimde dat de hond van de buren hem aangezet had tot zijn daden, omdat het beestje bezeten zou zijn geweest door een demon.
Inhoud
David Berkowitz
David Richard Berkowitz (geboortenaam Richard David Falco) werd op 1 juni 1953 geboren in de wijk Brooklyn in New York City, waar hij ook opgroeide. Zijn moeder Elizabeth ‘Betty’ Broder kwam uit een Joods gezin en was een serveerster. In 1936 trouwde Broder met Tony Falco, een Amerikaanse Italiaan, maar hun huwelijk was geen lang leven beschoren. Na vier jaar verliet Falco Elizabeth namelijk voor een andere vrouw.
In 1950 kreeg Broder een relatie met een andere man, genaamd Joseph Klineman. Drie jaar later raakte ze zwanger van een kind dat ze om onduidelijke redenen de achternaam Falco besloot te geven. Een paar dagen na de geboorte van David besloot ze haar zoon echter weg te geven, naar verluidt omdat Klineman haar dreigde te verlaten als ze dat niet deed. Ook wilde de man niet dat zijn zoon zijn achternaam zou dragen.
Pearl en Nathan Berkowitz uit de Bronx besloten het jongetje te adopteren. Dit Amerikaans-Joodse koppel handelde in ijzerwaren en de twee waren al van middelbare leeftijd. Het stelletje besloot de naam van David te veranderen, van Richard David Falco naar David Richard Berkowitz. De jongen werd zonder broers of zussen opgevoed.
Volgens journalist John Vincent Sanders was de jeugd van Berkowitz nogal problematisch. Hij was behoorlijk intelligent, maar wilde maar niet leren en werd aangetrokken door criminaliteit: hij stal en stichtte kleine brandjes. Buren en familie vonden de kleine David maar een moeilijk kind, hij werd omschreven als verwend en een pestkop. Zijn adoptieouders klopten minstens één keer aan bij een psycholoog, maar zijn gedrag leidde nóóit tot een officiële opname of problemen op school.
Toen David 14 jaar oud was, kwam zijn adoptiemoeder Betty te overlijden door de gevolgen van borstkanker. Zijn relatie met zijn adoptievader verslechterde vervolgens omdat hij niet overweg kon met de nieuwe vrouw van Nathan. Desondanks haalde hij zijn middelbareschooldiploma op Christopher Columbus High School en studeerde hij een tijdje aan de universiteit. Berkowitz kwam er echter achter dat dit niets voor hem was, waarna hij het leger in ging op 17-jarige leeftijd. Hij diende in Zuid-Korea en kreeg in 1974 een ‘honorable discharge’.
Na zijn tijd als soldaat spoorde David zijn biologische moeder Betty op, die hem de ins-and-outs vertelde over zijn geboorte. Dit kwam als een shock voor Berkowitz, die daarna helemaal ontspoorde. Hij volgde één jaar lang lessen aan de Bronx Community College, maar ging in 1976 werken als taxichauffeur bij Co-Op City Taxi Company. David had alle moeite op de wereld om een baantje vast te houden en werd een echte jobhopper. Ten tijde van zijn arrestatie in 1977 werkte hij als postsorteerder bij de United States Postal Service.
Slachtoffers
Halverwege de jaren 70 begon David Berkowitz gewelddadige misdaden te plegen. Bij zijn eerste moordpoging gebruikte hij een mes, maar die mislukte en daarom besloot hij in het vervolg een pistool te gebruiken. Berkowitz kreeg ‘de smaak’ meer en meer te pakken en begon aan een heuse moordtocht door de wijken de Bronx, Queens en Brooklyn. Hij had het vooral gemunt op jonge, aantrekkelijke witte vrouwen met lang, donker en golvend haar. Meestal maakte hij per misdaad twee slachtoffers, en Berkowitz werd vooral beroemd (lees: berucht) omdat hij zijn vizier steeds meer richtte op jonge meiden die samen met hun vriend in geparkeerde auto’s zaten. Vaak keerde hij later ook terug naar de plaats van het misdrijf.
Michelle Forman (15) en onbekende Latijns-Amerikaanse vrouw
Berkowitz was pas 22 jaar oud toen hij zijn eerste slachtoffers maakte. Op Kerstavond van 1975 viel hij twee vrouwen aan met een jachtmes. Eén slachtoffer, een vrouw van Latijns-Amerikaanse afkomst, is nooit geïdentificeerd. Het andere was de toen 15-jarige Michelle Forman, een brugpieper op Truman High School. Berkowitz viel haar aan op een brug dicht bij Dreiser Loop en haar verwondingen waren dusdanig ernstig dat ze overgebracht werd naar het ziekenhuis, waar ze een week verbleef om te herstellen. Beide vrouwen overleefden de aanval.
Donna Lauria (18 †) en Jody Valenti (19)
Hierdoor veranderde Berkowitz zijn modus operandi: hij ging een pistool gebruiken. Om 01.10 uur op 29 juli 1976 zaten Donna Lauria en haar vriendin Jody Valenti (beiden werkzaam in het ziekenhuis) in een geparkeerde auto dicht bij Peachtree’s, een discotheek in New Rochelle. Lauria opende haar autodeur en zag een man naderen. Ze schrok en riep: “Wat is dit?!” De man, Berkowitz, haalde zijn vuurwapen uit een papieren zak en opende het vuur. Donna werd één keer geraakt, maar was op slag dood. Ook Valenti werd geraakt, zij het in haar dijbeen, en een derde kogel miste beide vrouwen. Jody overleefde het voorval en kon de politie een omschrijving geven van haar aanvaller, die volgens haar 1,73 meter lang was, ongeveer 91 kilo woog en kort, donker haar had.
Carl Denaro (20) en Rosemary Keenan (18)
Op 23 oktober 1976 vond eenzelfde soort schietpartij plaats; dit keer met Carl Denaro (een bewaker) en Rosemary Keenan (een student aan Queens College) als slachtoffers. De twee tortelduifjes zaten rustig in een auto toen de ramen opeens ‘explodeerden’. Denaro werd in zijn hoofd geraakt, maar Keenan liep alleen vleeswonden op door het rondvliegende glas. Beiden overleefden de aanval, maar bij Carl werd wel een metalen plaat in zijn hoofd geplaatst om een stuk van zijn schedel te vervangen.
Donna DeMasi (16) en Joanne Lomino (18)
Op 27 november 1976 waren middelbare scholieren Donna DeMasi en Joanne Lomino net klaar met een bioscoopavondje, toen ze in de portiek van Lomino’s woning de film aan het nabespreken waren. Een man benaderde de twee en zei: “Kunnen jullie me misschien vertellen…” Voordat hij zijn zin afgemaakt had, trok hij een revolver. Allebei de jonge vrouwen werden één keer geraakt, maar overleefden het voorval. Lomino werd echter wel in haar rug geraakt, waardoor ze verlamd raakte…
Christine Freund (26 †) en John Diel (30)
Om 00.40 uur op 30 januari 1977 zaten secretaresse Christine Freund en haar verloofde John Diel, een barman, in Diels auto nabij het Forest Hills LIRR-station in Queens. Ze hadden net de film Rocky gekeken en waren van plan om nog te gaan dansen. Berkowitz opende echter het vuur op hun en drie kogels drongen hun auto binnen. Twee daarvan raakten Freund, die enkele uren later kwam te overlijden in het ziekenhuis. Diel werd slechts geschampt en wist te ontkomen.
Virginia Voskerichian (19 †)
Om 19.30 uur op 8 maart 1977 was Virginia Voskerichian, een studente, op weg van Columbia University naar huis. Ze werd overvallen door een bewapende man, en in een poging om zichzelf te redden hief Voskerichian haar schoolboeken in de lucht. Het papier was echter geen partij voor de kogel die erdoorheen suisde en haar raakte. Ze was op slag dood.
Alexander Esau (20 †) en Valentina Suriani (18 †)
Om 03.00 uur op 17 april 1977 zaten Alexander Esau, een takelwagenchauffeur, en Valentina Suriani, een aspirerende actrice en model, in Suriani’s auto in de Bronx. Ze werden allebei door twee kogels geraakt. Suriani kwam ter plaatse te overlijden en Esau was datzelfde lot beschoren, maar dan in het ziekenhuis, enkele uren na de schietpartij.
Sal Lupo (20) en Judy Placido (17)
Op 26 juni 1977 vond de volgende schietpartij plaats. Dit keer waren Sal Lupo, een mecanicien, en Judy Placido, die net haar middelbareschooldiploma had gehaald, de slachtoffers. Ze waren net vertrokken uit de discotheek Elephas in Bayside, Queens toen Berkowitz op ze begon te schieten. Lupo werd in haar rechtervoorarm geraakt en Placido in zijn hoofd, nek en schouder. Beiden overleefden de aanval echter.
Stacy Moskowitz (20) en Robert Violante (20 †)
Secretaresse Stacy Moskowitz en klerenverkoper Robert Violante waren de laatste slachtoffers van Berkowitz. Ook zij zaten in een auto, na hun allereerste date, en ze waren gepassioneerd aan het zoenen, toen het vuur op ze werd geopend. Moskowitz én Violante werden in het hoofd geraakt, maar alleen de jonge vrouw werd dodelijk getroffen. Robert moest wel met spoed geopereerd worden en raakte een oog kwijt.
Brieven
David Berkowitz schreef twee brieven. Eentje werd gevonden bij de lichamen van zijn slachtoffers Esau en Suriani en was vooral in hoofdletters geschreven. Een andere brief adresseerde hij aan Daily News-columnist Jimmy Breslin.
Brief 1
I am deeply hurt by your calling me a wemon hater. I am not. But I am a monster. I am the Son of Sam. I am a little brat. When father Sam gets drunk he gets mean. He beats his family. Sometimes he ties me up to the back of the house. Other times he locks me in the garage. Sam loves to drink blood. ‘Go out and kill’ commands father Sam. Behind our house some rest. Mostly young—raped and slaughtered – their blood drained – just bones now. Papa Sam keeps me locked in the attic, too. I can’t get out but I look out the attic window and watch the world go by. I feel like an outsider. I am on a different wave length then everybody else—programmed too kill. However, to stop me you must kill me. Attention all police: Shoot me first—shoot to kill or else. Keep out of my way or you will die! Papa Sam is old now. He needs some blood to preserve his youth. He has had too many heart attacks. Too many heart attacks. ‘Ugh, me hoot it urts sonny boy.’ I miss my pretty princess most of all. She’s resting in our ladies house but I’ll see her soon. I am the Monster- Beelzebub – the Chubby Behemouth. I love to hunt. Prowling the streets looking for fair game – tasty meat. The wemon of Queens are z prettyist of all. I must be the water they drink. I live for the hunt – my life. Blood for papa. Mr. Borrelli, sir, I dont want to kill anymore no sir, no more but I must, honour thy father. I want to make love to the world. I love people. I don’t belong on Earth. Return me to yahoos. To the people of Queens, I love you. And I wa want to wish all of you a happy Easter. May God bless you in this life and in the next and for now I say goodbye and goodnight. Police – Let me haunt you with these words; I’ll be back! I’ll be back! To be interrpreted as – bang, bang, bang, bank, bang—ugh!! Yours in murder Mr. Monster
Brief 2
Hello from the gutters of N.Y.C. which are filled with dog manure, vomit, stale wine, urine and blood. Hello from the sewers of N.Y.C. which swallow up these delicacies when they are washed away by the sweeper trucks. Hello from the cracks in the sidewalks of N.Y.C. and from the ants that dwell in these cracks and feed in the dried blood of the dead that has settled into the cracks. J.B., I’m just dropping you a line to let you know that I appreciate your interest in those recent and horrendous .44 killings. I also want to tell you that I read your column daily and I find it quite informative. Tell me Jim, what will you have for July twenty-ninth? You can forget about me if you like because I don’t care for publicity. However you must not forget Donna Lauria and you cannot let the people forget her either. She was a very, very sweet girl but Sam’s a thirsty lad and he won’t let me stop killing until he gets his fill of blood. Mr. Breslin, sir, don’t think that because you haven’t heard from me for a while that I went to sleep. No, rather, I am still here. Like a spirit roaming the night. Thirsty, hungry, seldom stopping to rest; anxious to please Sam. I love my work. Now, the void has been filled. Perhaps we shall meet face to face someday or perhaps I will be blown away by cops with smoking .38’s. Whatever, if I shall be fortunate enough to meet you I will tell you all about Sam if you like and I will introduce you to him. His name is “Sam the terrible.” Not knowing what the future holds I shall say farewell and I will see you at the next job. Or should I say you will see my handiwork at the next job? Remember Ms. Lauria. Thank you. In their blood and from the gutter “Sam’s creation” .44 Here are some names to help you along. Forward them to the inspector for use by N.C.I.C: ‘The Duke of Death’ ‘The Wicked King Wicker’ ‘The Twenty Two Disciples of Hell’ ‘John Wheaties’ – Rapist and Suffocator of Young Girls. PS: Please inform all the detectives working the slaying to remain. P.S: JB, Please inform all the detectives working the case that I wish them the best of luck. ‘Keep ‘em digging, drive on, think positive, get off your butts, knock on coffins, etc.’ Upon my capture I promise to buy all the guys working the case a new pair of shoes if I can get up the money. Son of Sam
Verdenking
Cacilia Davis liet haar hond uit op de plek waar Moskowitz en Violante neergeschoten werden, toen ze een politieagent een parkeerbon uit zag schrijven. Vervolgens kwam ze een man tegen die haar aandachtig bestudeerde. Aanvankelijk meldde ze dit niet bij de politie, maar vier dagen later trok ze tóch aan de bel. De autoriteiten onderzochten de zaak en kwamen uit bij de auto van Berkowitz, een Ford Galaxie uit 1970. NYPD-detective James Justis vaardigde een arrestatiebevel uit voor Berkowitz, omdat hij hem wilde ondervragen. Een ander politiebureau (dat van Yonkers) werd ingeschakeld om de mogelijke dader op te sporen.
Arrestatie
Dat verliep vrij soepel, want op 9 augustus 1977 ging het arrestatiebevel de deur uit en één dag later, op 10 augustus werd Berkowitz in de kraag gevat. In zijn auto vond de politie een geweer op de achterbank, een knapzak gevuld met munitie, kaarten van de plaatsen delict en een dreigende brief geadresseerd aan inspecteur Timothy Dowd van de Omega Task Force. Berkowitz liet zich niet zomaar vangen, maar toen detective John Falotico een pistool tegen zijn slaap zette, werkte hij toch maar mee. Vervolgens werd er ook nog een papieren zak gevonden, met daarin een revolver met 44-kaliber munitie (het wapen dat de Son of Sam gebruikte bij zijn moordpartijen). Berkowitz draaide er niet omheen en zei tegen de agenten: “Nou… jullie hebben me te pakken!”
Bekentenis
Berkowitz was vooral trots op zijn moorden, zo werd weer een dag later, op 11 augustus, duidelijk. Hij hoefde maar 30 minuten lang ondervraagd te worden voordat hij al zijn moorden opbiechtte. Daar had hij overigens wel een opmerkelijke verklaring voor, want hij zei tegen zijn ondervragers dat de hond van zijn buren hem de opdracht had gegeven om mensen te vermoorden. Het beestje was bezeten door een demon, liet de seriemoordenaar weten.
Rechtszaak
Drie verschillende psychiaters verklaarden dat Berkowitz over de mentale capaciteiten beschikte om voor een rechter te verschijnen. Zijn advocaten raadden hem aan om ontoerekeningsvatbaarheid te claimen, maar dat weigerde de moordenaar. Op 8 mei 1978 verscheen hij in de rechtbank en de uitspraak vond enkele weken later plaats. Op 12 juni 1978 werd Berkowitz veroordeeld tot 25 jaar celstraf pér moord.
Gevangenis
Aanvankelijk werd Berkowitz ondergebracht in een psychiatrische instelling, onderdeel van het Kings County Hospital, maar daar misdroeg hij zich dusdanig dat stafleden aan de bel trokken. De Son of Sam werd overgebracht naar de bekende Sing Sing-gevangenis en later naar Clinton Correctional Facility, waar hij psychisch en lichamelijk onderzocht werd. Vervolgens kreeg hij een cel toegewezen in Attica, wéér een andere gevangenis.
Daar had Berkowitz het niet naar zijn zin en hij noemde zijn verblijf in Attica ‘een nachtmerrie’. In 1979 probeerde een medegevangene hem te vermoorden; zijn nek werd van oor tot oor doorgesneden, maar hij overleefde de aanval.
Anno 2021 verblijft Berkowitz in Shawangunk Correctional Facility in New York.
Voorwaardelijke vrijlating
Conform de rechtelijke uitspraak in 1978 mag Berkowitz elke twee jaar om voorwaardelijke vrijlating vragen, en de eerste hoorzitting daarover vond in 2002 plaats. De seriemoordenaar schreef toen een brief aan George Pataki, de toenmalige gouverneur van New York, om spijt te betuigen. Daarin stelde hij onder meer: “Als ik eerlijk ben, verdien ik een levenslange gevangenisstraf. Met Gods hulp heb ik dat al lang geaccepteerd.” Toch hoopte hij dus op vrijlating, maar dit werd afgewezen. Tijdens een nieuwe hoorzitting in 2016 vertelde Berkowitz dat hij zichzelf ‘niet als een gevaar voor de maatschappij zag’ en in 2018 probeerde hij het opnieuw, zonder succes. Eigenlijk had er in mei 2020 een nieuwe zitting plaats moeten vinden, maar die werd gecanceld door het coronavirus.
Satanische sekte?
Berkowitz kwam later terug op zijn bekentenis. In 1979 stuurde hij een boek over hekserij naar de politie in North Dakota. In de gevangenis claimde hij dat hij in 1975 lid was geworden van een satanische sekte, en in 1993 voegde hij daaraan toe dat hij maar drie van de Son of Sam-moorden had gepleegd. Berkowitz stelde dat verschillende cultleden aanwezig waren geweest bij de schietpartijen en noemde onder meer de namen van John en Michael Carr (de zonen van de eigenaar van de ‘demonische hond’), een ander lid noemde hij ‘Manson II’ (naar Charles Manson) en daarnaast vertelde hij dat er ook een vrouwelijk lid was van zijn sekte. Dit is echter nooit bewezen.